vvlg logo Nieuwsbrief Geschiedenisonderwijs Vlaanderen

Leraren en lerarenopleiders over de huidige en toekomstige eindtermen historisch bewustzijn. Een bevraging van de Vlaamse Vereniging van Leraren Geschiedenis

 

Bestuur VVLG

(Eddy Awouters, Saskia Boelens, Didier Delaruelle, Koen De Landtsheer, Tom De Paepe, Iris Gysels, Yves Van Hoof, Jurgen Van Kwikkelberghe, Karel Van Nieuwenhuyse, Els Vinckx)

 

Inleiding

De ontwikkeling van nieuwe eindtermen is altijd een belangrijk moment voor het onderwijs. Als Vlaamse Vereniging van Leraren Geschiedenis (VVLG) waarderen we dat de administratie ons betrekt bij de ontwikkelcommissie via de vraag om een leraar af te vaardigen. Ter voorbereiding van dat engagement hebben we een korte bevraging georganiseerd in het veld van het geschiedenisonderwijs. We hebben lerarenopleiders en een aantal leraren aangeschreven met een open vragenlijst (zie bijlage): in totaal een 50-tal personen. Hieronder vatten we de antwoorden samen. Het ging om een bescheiden enquête, zowel wat schaal als vraagstelling betreft. Niettemin is het onze overtuiging dat de antwoorden wel een richting aangeven voor toekomstige eindtermen.

Eerst gaan we kort in op de omvang van de steekproef en dan verkennen we de resultaten doorheen zeven vragen.

Omvang steekproef

In totaal ontvingen we 20 reacties van 27 respondenten, wat neerkomt op een responsgraad van ca. 50%. Drie formuleren gaven de mening weer van een team van (resp. 5, 3 en 2) lerarenopleiders. Tien reacties kwamen van lerarenopleiders: zes van voltijdse lerarenopleiders, vier van leraren die ook actief zijn in de lerarenopleiding en tien van vakleerkrachten. Van de lerarenopleiders kwamen reacties uit zeven verschillende instellingen; de meerderheid ervan zijn werkzaam in een professionele bachelor lerarenopleiding secundair onderwijs aan hogescholen uit verschillende onderwijsnetten. We telden vier leraren met een achtergrond van bachelor of regent, de overige reacties kwamen van masters. Vijf respondenten geven les in zowel ASO als TSO. De B-stroom is dus niet vertegenwoordigd maar dat is op zich niet verwonderlijk omdat daar geen geschiedenis gegeven wordt. De respondenten komen uit de drie grootste onderwijsnetten in Vlaanderen: Katholiek Onderwijs Vlaanderen, Gemeenschapsonderwijs en Onderwijs van Steden en Gemeenten.

Waartoe moet goed geschiedenisonderwijs in eerste instantie dienen?

We vroegen de respondenten om drie punten te geven waaraan geschiedenisonderwijs in hun ogen zou moeten beantwoorden. We hebben een woordwolk gegenereerd omdat die op een creatieve manier de reacties weet te vatten.

De respondenten hechten veel belang aan:

  • het uitbouwen van een historisch referentiekader
  • inzichtelijk geschiedenisonderwijs
  • het onderscheiden van geschiedenis en verleden
  • het opwekken van interesse bij leerlingen
  • het aanscherpen van kritisch denken
  • het leren werken met bronnen
  • het idee van multiperspectiviteit
  • het contextualiseren van de actualiteit
  • het aanscherpen van inleving en empathie

Waartoe dient geschiedenisonderwijs zeker niet?

De antwoorden op deze vraag zijn weinig verrassend tegenovergesteld aan de vorige. Weer biedt een woordenwolk een goede samenvatting. Hier zijn twee duidelijke tendensen merkbaar:

  • de afkeer voor lijsten van feitelijke, encyclopedische, contextloze en weinig samenhangende kennis die vervolgens slaafs van buiten geleerd en gereproduceerd moeten worden.
  • een invulling van geschiedenis die een politiek of ideologisch doel dient, die de eigen samenleving en waarden kritiekloos verheerlijkt, die een identiteit opdringt of die een canon oplegt

Welke inhouden moeten zeker aan bod komen in de eerste graad?

De meeste collega’s leggen duidelijk de klemtoon op competenties en de onderliggende strategische inhouden. Uit de antwoorden blijkt dat de overgrote meerderheid de huidige aanpak (die geen concrete historische leerinhouden vastlegt) volgt; één respondent vermeldt dat ook letterlijk. Nagenoeg iedereen stelt (aspecten van) historisch denken centraal en pleit voor een chronologische aanpak met een referentiekader op drie assen (tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen). Structuurbegrippen nemen in die visie een belangrijke plaats in als brug tussen beide componenten. Ook het leren werken met bronnen, gaande van heuristiek tot de kritische verwerking, moet al een plaats krijgen in de eerste graad, uiteraard op maat van de leerlingen in de eerste graad. Er is een tendens om meer verscheiden perspectieven te integreren, zeker ook wat de ruimte betreft. Dat is volgens twee reacties ook zowat het enige punt waarvoor inhouden zouden mogen worden opgenomen in de nieuwe eindtermen.

Bijna alle respondenten kiezen voor een chronologisch geordend curriculum. Eén lerarenopleiding op bachelorniveau pleit voor een systeem waarbij de leerlingen in de eerste graad de hele geschiedenis via mijlpalen doorlopen, en er vervolgens in de tweede en derde graad thematisch gewerkt wordt.

Voorbeelden van onduidelijke eindtermen en ontwikkelingsdoelen?

Veel respondenten wijzen op de weinig heldere taal waarin de eindtermen geschreven zijn, met bijvoorbeeld een begrip als socialiteit. Een leraar vindt de doelen van MAVO op dat vlak meer werkbaar doordat er minder vakjargon is.

De eindtermen geschiedenis zijn ten tweede niet altijd eenduidig: soms is er sprake van een voorbeeld, elders van voorbeelden, zonder dat duidelijk is of dat letterlijk of figuurlijk te nemen is. Formuleringen als ‘eenvoudige historische informatie’ en ‘kritisch analyseren’ zijn te vaag. Enkele collega’s pleiten voor meer inhoudelijke afbakening bij sommige doelen zoals ET 5, waar fundamentele probleemstellingen kunnen toegevoegd worden.

Twee eindtermen het meeste vermeld, elk drie keer: ET 5 (‘formuleren voor elk van de ontwikkelingsfasen van het gekozen referentiekader één fundamentele maatschappelijke probleemstelling.’) en 14 (‘maken het onderscheid tussen lokaal, regionaal, nationaal, Europees, mundiaal en hebben kennis van de cultuur en geschiedenis van Vlaanderen’). Bij eindterm 5 – die niet inhoudelijk wordt afgewezen, integendeel zelfs – speelt vooral de complexe formulering, alsook het feit dat de eerste graad zich focust op een beperkt aantal periodes en dat deze eindterm de hele geschiedenis bestrijkt (via verwijzing in de voorbeelden naar aspecten uit Grieks-Romeinse Oudheid, late Middeleeuwen, Nieuwste Tijd). Eindterm 14 vertoont weinig samenhang: het gaat om structuurbegrippen over de dimensie ruimte waaraan de kennis van de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen toegevoegd is, een weinig logische combinatie die, wat het tweede deel betreft, ook minder goed afgestemd is op de geziene periodes in de eerste graad.

Bij de doelen van MAVO valt op dat de tekst niet altijd toelaat om te evalueren: het inzicht in doel 31 (‘hebben inzicht in de functies van een stad en kunnen de voor- en de nadelen van het stadsleven verduidelijken’) is niet meetbaar, in doel 34 (‘kunnen met geld omgaan’) is ‘kunnen omgaan met’ te vaag. Het geven van meningen (doel 37 ‘hun eigen mening over een actuele gebeurtenis verduidelijken’) zou ook met argumenten gestaafd moeten worden.

Welke eindtermen en ontwikkelingsdoelen zijn te concreet of te beperkt geformuleerd?

We vatten hieronder de opmerkingen samen:

  • Eindterm 2 (‘kennen de gebruikelijke Westerse periodisering: Prehistorie, Oude Nabije Oosten, Klassieke Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd, Nieuwste Tijd, Eigen Tijd’): kennen de gebruikelijke westerse periodisering. Hier bestaat het gevaar dat deze periodisering een absoluut karakter krijgt. Eén respondent pleit voor meer beeldende namen van tijdvakken, naar Nederlands model.
  • Criterium 9 bij de eindtermen (‘Voor alle ontwikkelingsfasen van het referentiekader worden maatschappelijke domeinen gekarakteriseerd via algemene historische begrippen’): het begrip imperium stuurt te veel de blik, je komt vaak bij dezelfde rijken uit. Het zou beter zijn om elke vorm van menselijke organisatie te bespreken vanuit mondiaal perspectief.
  • Eindterm 14 (‘maken het onderscheid tussen lokaal, regionaal, nationaal, Europees, mundiaal en hebben kennis van de cultuur en geschiedenis van Vlaanderen’): Vlaanderen kan in veel gevallen zinvol onderdeel zijn van bestudeerde probleemstellingen maar is geen doel op zichzelf.
  • Eindterm 18 (‘materiële en landschappelijke historische getuigen observeren en beschrijven aan de hand van een eenvoudig observatieprotocol’): plots is er zeer concreet sprake van observatieprotocollen waar elders de vaardigheden zeer algemeen beschreven worden.
  • Eindterm 22 (‘aan de hand van gerichte vragen eenvoudige historische informatie kritisch analyseren’): via gerichte vragen eenvoudige historische informatie kritisch analyseren. Voor het eerste jaar kan dat gebeuren met iconografische bronnen via een protocol waarna in het tweede jaar de brug kan geslagen worden naar geschreven bronnen, met aandacht voor sourcing.
  • Eindterm 23 (‘aan de hand van een geleide opdracht het onderscheid tussen feit en mening toepassen op die informatie’): ‘aan de hand van geleide opdracht’ mag weg. Er is hier ook te weinig aandacht voor de subjectiviteit van de bron (zelfde opmerking voor eindterm 21).
  • Eindterm 25 (‘leren belangstelling aan de dag leggen voor het historisch-cultureel erfgoed’): de belangstelling voor historisch-cultureel erfgoed mag concreter gemaakt worden, belangstelling is immers niet afdwingbaar.

Voor MAVO kwam deze opmerking:

  • Doelen 5 (‘leren kritisch zijn tegenover zichzelf, de medeleerlingen en het maatschappelijk gebeuren’) en 16 (‘ontwikkelen kritische zin bij het omgaan met historische informatie’): te beperkt geformuleerd, belangrijk dat ook leerlingen uit de B-stroom opgevoed worden tot kritische burgers.

Welke eindtermen en ontwikkelingsdoelen zijn verouderd?

Ook hier kwamen enkele specifieke opmerkingen naar voor:

  • Eindterm 4 (‘geven verschillen aan tussen preïndustriële en geïndustrialiseerde samenlevingen op basis van kenmerken uit de socialiteitsdimensie’): de vergelijking preïndustriële en industriële samenleving is weinig afgestemd op het programma van de eerste graad.
  • Eindterm 9 (‘geven een voorbeeld van: het verschil tussen aanleiding en oorzaken; een oorzaak-gevolg relatie; een doel-middel verhouding’): beter spreken van incidentele en structurele oorzaken in plaats van aanleidingen en oorzaken.
  • Eindterm 13 (‘geven voorbeelden van vergelijkbaar maatschappelijk gedrag in de geschiedenis, zoals bij migratie, sedentarisatie, verstedelijking, staatsvorming, kolonisatie, expansie en onderwerping, ontvoogdingsstrijd, revolutie’): het geven van vergelijkbare voorbeelden van maatschappelijk gedrag kan snel aanleiding geven tot presentisme.
  • Eindterm 17 (‘informatie opzoeken over het verleden en het heden op basis van concrete opdrachten, zoals raadplegen van inhoudstafels van handboeken, gebruiken van een geschiedenisatlas, opzoeken van trefwoorden in referentiewerken, gebruiken van interactieve media, gebruiken van databanken’): moet een atlas nog ter sprake gebracht worden? Op dit moment gebeurt dat alleen in de eerste graad. Bovendien zijn er nu ook digitale mogelijkheden.

Welke hiaten zitten er in de huidige eindtermen?

Opnieuw hebben we hier een woordwolk gebruikt. Aangezien de huidige eindtermen geschreven zijn midden jaren 1990 is het niet verwonderlijk dat er meer aandacht voor digitale geletterdheid gevraagd wordt. Al pleiten leraren ook voor meer geletterdheid in brede zin: beeldgeletterdheid, leesvaardigheid, vaardigheden om te schematiseren.

Daarmee samenhangend vraagt het veld nog meer aandacht voor (1) heuristiek, (2) bronnenkritiek, (3) vaardigheden en (4) historisch denken. In het bijzonder wordt hier verwezen naar de beeldvorming: hoe wordt geschiedenis geconstrueerd?

Een derde lijn focust op een meer divers perspectief. In de eerste plaats ruimtelijk: vreemde samenlevingen worden nu nog exemplarisch behandeld maar zouden geïntegreerd moeten worden in een zinvolle, globalere probleemstelling, het eurocentrisme voorbij. De inhoudelijke lijn vertrekt nu te veel van een Westers vooruitgangsperspectief terwijl een idee als duurzaamheid ontbreekt.

Conclusie

Het mag duidelijk zijn: de huidige eindtermen geschiedenis hebben ingang gevonden bij de respondenten, ook al is hun formulering verre van ideaal. Hun klemtoon op competenties en een historisch referentiekader wordt breed gedeeld. Niemand pleit voor eindtermen die zich uitspreken over de te behandelen leerstof. Dat hangt duidelijk samen met de afkeer voor encyclopedische geschiedenis en mogelijke ideologische sturing vanuit politieke, economische of culturele machthebbers. Integendeel: de klemtoon moet liggen op historisch denken en op het vormen van een kritische maar betrokken geest.

Er heerst nagenoeg consensus over een chronologische aanpak zoals vandaag in de meeste netten het geval is.

Toch is er nog ruimte voor bijsturing. Er moet meer aandacht komen voor digitale geletterdheid, procedures van kritische bronnenbevraging de inhoudelijke bevraging voorbij, en een meer divers geschiedenisbeeld dat eurocentrisme overstijgt. Het is aan de ontwikkelcommissie om deze uitdaging te vertalen naar heldere eindtermen waarmee het onderwijsveld aan de slag kan gaan.

BIJLAGE: Bevraging eindtermen historisch denken

Ter voorbereiding van de ontwikkelcommissies ruimtelijk en historisch bewustzijn willen we (VVLG) graag volgende vragen voorleggen aan lerarenopleiders, pedagogisch begeleiders en ervaren vakleerkrachten geschiedenis.

 

Ik ben (passende optie in vet aanduiden):

  • Lerarenopleider
  • Pedagogisch begeleider
  • Vakleerkracht geschiedenis
  • Vakleerkracht mavo

Mijn opleiding:                  

Ik werk in (passende optie in vet aanduiden)

  • B-stroom
  • TSO
  • ASO

Mijn school ligt in (plaats)          

1)     Waartoe moet goed geschiedenisonderwijs in eerste instantie dienen? Formuleer drie punten die jij belangrijkst acht.

2)     Waartoe dient geschiedenisonderwijs zeker niet? Formuleer dit in één zin.

 

In het voorstel van decreet omtrent de onderwijsdoelen lezen we:

Het Vlaams Parlement keurt een beperkt aantal van sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare eindtermen/ ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen goed waar kennis telkens geëxpliciteerd wordt en vaardigheden, inzichten en indien van toepassing attitudes aan bod komen. (art.6 van voorstel van decreet, ter vervanging van art. 143, §2 van de Codex secundair onderwijs).

Beantwoord volgende vragen met deze passage uit het voorstel van decreet in het achterhoofd. Hoe ver kan het omlijnen van historische kennis gaan?

 

3)     Welke inhouden (competenties en onderliggende kenniselementen) moeten zeker aan bod komen in de 1ste graad A- en B-stroom? Denk hierbij niet alleen aan historische inhouden, maar evengoed aan ‘strategische inhouden’, meer bepaald structuurbegrippen over de dimensies tijd, ruimte en maatschappelijke context en over typische historische redeneerwijzen.

 

4)     Geef maximaal 2 voorbeelden van de huidige eindtermen uit de 1ste graad geschiedenis A-stroom en de ontwikkelingsdoelen 1ste graad maatschappelijke vorming b-stroom die volgens jou onduidelijk, moeilijk interpreteerbaar zijn. Leg kort uit waarom en doe een verbetersuggestie.

 

5)     Geef maximaal 2 voorbeelden van de huidige eindtermen uit de 1ste graad geschiedenis A-stroom en de ontwikkelingsdoelen 1ste graad maatschappelijke vorming b-stroom die volgens jou te concreet/te beperkt geformuleerd zijn. Leg kort uit waarom en doe een verbetersuggestie.

 

6)     Geef maximaal 2 voorbeelden van de huidige eindtermen 1ste graad geschiedenis A-stroom en ontwikkelingsdoelen 1ste graad maatschappelijke vorming b-stroom die volgens jou niet meer relevant/verouderd zijn. Leg kort uit waarom.

 

7)     Welke hiaten zitten er in de huidige eindtermen 1ste graad geschiedenis A-stroom en de ontwikkelingsdoelen 1ste graad maatschappelijke vorming b-stroom. Leg kort uit waarom.

 

Voor huidige eindtermen en ontwikkelingsdoelen, zie:

http://eindtermen.vlaanderen.be/secundair-onderwijs/eerste-graad/vakgebonden/a-stroom/geschiedenis/algemeen.htm

 

http://eindtermen.vlaanderen.be/secundair-onderwijs/eerste-graad/vakgebonden/b-stroom/maatschappelijke-vorming-of-geschiedenis-en-aardrijkskunde/algemeen.htm

 

Laatste nieuws per periode

prehistorie

Ötzi

zie ook wikipedia

Lees meer »

Hoe één schedel de vroege menselijke stamboom kan samenbrengen

Lees meer »

Neanderthaler was geen bruut

http://nl.wikipedia.org/wiki/Neanderthaler

Lees meer »

oude nabije oosten

Echnaton

Echnaton wil de groeiende macht van de priesters van Amon breken door het invoeren van een monotheïstische godsdienst, namelijk de eredienst van Aton (het levende beeld van de...

Lees meer »

Ontdekking van het graf van Toetanchamon

Howard Carter en Lord Carnarvon zijn afgedaald naar het graf van Toetanchamon. De tweede verzegelde deur, die toegang geeft tot het voorvertrek, laten zij vrijmaken. We zijn 25 november als de...

Lees meer »

Het ware gelaat van farao Toetanchamon

Via een 'virtuele autopsie' op basis van 2.000 computerscans en een genetische analyse van familieleden menen wetenschappers het ware gelaat van de mythische farao Toetanchamon te hebben...

Lees meer »

klassieke oudheid

Brief van Epicurus

Doelen/onderzoeksvragen waarmee brongebruik gerelateerd kan worden Deze brief kan gebruikt worden om de visie op de sekse en seks in de klassieke oudheid te bespreken. Actualisering: onze...

Lees meer »

Romeinse legerkampen gezien door Griekse ogen

De Griekse edelman Polybios uit Megalopolis in Arkadië op de Peloponnesos (ca. 200-118 v.Chr.) kwam in 168 na militair ingrijpen van de Romeinen in Griekenland met duizend landgenoten als...

Lees meer »

De Romeinse woning

De Romeinse woning van de rijksten kennen we via de opgravingen in Pompeii en Herculaneum. De Romeinse woning bestond uit twee onderdelen, namelijk het atrium en daarachter het peristylium. Van...

Lees meer »

middeleeuwen

Huwelijkstrouw tijdens de late middeleeuwen

Doelen/onderzoeksvragen waarmee brongebruik gerelateerd kan worden Het vonnis kan worden geanalyseerd om te weten te komen hoe in de late middeleeuwen in onze gewesten werd omgesprongen met...

Lees meer »

Keure van Nieuwpoort

De keure van Nieuwpoort is de oudst bewaard gebleven geschreven stadskeur in Vlaanderen. Ze toont hoe de graaf van Vlaanderen niet alleen rechtspraak, maar ook het bestuur van de stad regelde. De...

Lees meer »

Robin Hood: feit of fictie?

De tekst kan gebruikt worden voor een les historische kritiek. Je kan de leerlingen de tekst laten lezen en vervolgens de meerkeuzevragen laten oplossen. Het is een tamelijk zware tekst voor...

Lees meer »

nieuwe tijd

Admiraal Michiel de Ruyter

De Ruyter was goed bevriend met de machtige, staatsgezinde politicus Johan de Witt. Negentien jaar lang (tot en met augustus 1672) was Johan de Witt raadpensionaris van Holland. Destijds had de...

Lees meer »

De Vierschaar

Van in de middenleeuwen tot het eind van het ancien regime gebruikte men deze aanduiding voor een gerechtsplaats. Het komt van het oud-germaanse gebruik om de plaats van het geding met koorden af...

Lees meer »

Tulpenmanie

De eerste crash in het kapitalisme. 

Lees meer »

nieuwste tijd

19de eeuws schoonheidsideaal

Doelen/onderzoeksvragen waarmee brongebruik gerelateerd kan worden - Mentaliteitsgeschiedenis 19de eeuw: schoonheidsideaal voor de vrouw - Geschiedenis van het feminisme - Genderverhoudingen...

Lees meer »

Eene schoone borst – goed ontwikkeld en vast

Doelen/onderzoeksvragen waarmee brongebruik gerelateerd kan worden - De bron laat een dateringsonderzoek toe (spelling, grammatica, woordgebruik…) - Het beoogde publiek is duidelijk...

Lees meer »

19e-eeuwse anatomische afbeeldingen van vrouwenlichamen

Doelen/onderzoeksvragen waarmee brongebruik gerelateerd kan worden 1/ Dit soort tekeningen werd gemaakt als onderdeel van een cursus anatomie voor studenten geneeskunde (misschien verpleegkunde...

Lees meer »

eigen tijd

Kantelpunten - de klimaatshock

Zie ook de recensie op onze site.

Lees meer »

Belgische justitie en de dioxinecrisis

We verwijzen door naar de recensie op onze site. Zie ook het ganse hoofdstuk.  

Lees meer »

Het onvoltooide land

Een team van het VRT-Nieuws onder leiding van Jos Bouveroux gaat in de vierdelige reeks 'Het Onvoltooide Land' op zoek naar antwoorden op vragen over de zin en onzin van de...

Lees meer »

doorheen de tijden

Tijdlijn van de mode

De tijdlijn vind je op deze link. Met deze tijdlijn geef je de leerlingen al een referentiekader waarbinnen het onderwerp uitgediept kan worden. 

Lees meer »

Oorlogsgebieden: 10 eeuwen conflict in 5 minuten

Een YouTube-gebruiker maakte een geanimeerd filmpje dat alle belangrijke strijdtonelen van de laatste tien eeuwen toont. In amper vijf minuten wordt 1.000 jaar oorlog opgevoerd op de tonen van Die...

Lees meer »

Hoe klonk het Nederlands 500, 100 en zelfs 1500 jaar geleden?

Lees meer »

Wens je lid te worden van VVLG? Registreer je hier